FotoDe Alamut rots
Marco Polo schreef in zijn reisverslag over  'de oude man op de berg'. Een oude man zou zijn volgelingen drogeren met hash en ze dan in een paradijselijke tuin met mooie vrouwen en prachtige planten en bloemen laten ontwaken. Als de volgelingen terug naar dit paradijs wilden, moesten ze de oude man gehoorzamen.


Dit is maar één van de vele legenden over de Assasijnen. De Assassijnen waren rond 1100 een islamitische sekte, die enkele kastelen in Noord-Iran in hun bezit hadden. Om hun macht te consolideren, vermoordden ze hoge politieke en militaire tegenstanders (al dan niet na eerst een waarschuwing in de vorm van een dolk op het nachtkussen te leggen). Het Engelse woord voor moordenaars, assasins, is van de naam van deze sekte afgeleid.
Hun belangrijkste kasteel was het Alamut kasteel, hoog boven op een alleenstaande rots en alleen te bereiken via een labyrinth van smalle bergpassen.
Ook hier doet een legende de ronde: op het moment dat het kasteel belegerd werd door de mongolen, gooide de geestelijk leider zijn zakdoek vanaf het kasteel naar beneden. Twee volgelingen doken blindelings de afgrond in om de zakdoek nog te pakken te krijgen. Toen de belegeraars dat zagen, begrepen ze dat de loyaliteit van de volgelingen dusdanig was dat ze de belegering afbraken. Door list en bedrog hebben de mongolen het kasteel uiteindelijk weten te veroveren en te vernietigen. De laatste geestelijk leider was hiervan zo ontdaan dat hij seniel zou zijn geworden en een obsessie voor kamelen ontwikkelde. Vandaag de dag is er van het kasteel zelf niet veel meer over, maar de weg er naar toe, de rots zelf en de vele legendes en sterke verhalen hebben er voor gezorgd dat een tripje naar 'de oude man op de berg' nog steeds tot onze verbeelding sprak en wij met veel plezier in een klein bergdorpje hebben overnacht.

Foto
Judith op de uitkijk
 
FotoEten van de grond.
De Iraanse gastvrijheid gaat ver. Iraniërs zijn dol op (buitenlandse) gasten en verwennen ze graag. Zo is Gerard gratis geknipt en geschoren en zijn we verschillende keren bij mensen thuis uitgenodigd om mee te eten. Hiervoor komt de gehele familie opdraven. En dat kan in aantal nog behoorlijk oplopen: opa, oma, eigen kinderen, broers, zussen, zwagers, schoonzussen, kleinkinderen, ooms, tantes, neven en nichten: iedereen eet mee. De 'eettafel' wordt gedekt door een tafellaken op het Perzisch tapijt te leggen en daarop al het eten uit te stallen. Alle aanwezigen schuiven aan bij dit tafellaken.


Voor ons vergt dat af en toe nog wel een behoorlijke inspanning. Na een dag fietsen zijn je spieren vermoeid en stram. Om dan gedurende het eten in kleermakerszit te zitten, levert ons de nodige kramp, knakkende knieën en/of slapende onderbenen op, terwijl opa van 71 jaar tegenover je nergens last van lijkt te hebben. De eerste keer dachten we dat het kwam doordat het een extreem sportieve familie was, met de eerste Iraniër die de Mount Everest heeft beklommen en de Aziatisch kampioene speedclimbing ( in 9 seconden een moeilijke klimwand van 15 meter bedwingen) in haar gelederen, maar ook de volgende families zaten liever op de grond dan op een stoel. Zo kan het dus gebeuren dat voor ons de belangrijkste vraag is: 'waar kan ik mijn benen laten', terwijl schoonvader je juist vraagt: 'wat is voor jou de zin van het leven?' Het levert interessante discussies op, maar het voornemen om in Nederland meer aan yoga te gaan doen, is gemaakt.

Foto
Gratis geknipt en geschoren.
 
Fotota'arof, vers fruit plukken, okee
“Sorry, dat ik met m’n rug naar je toe zit”, zei de Iraniër toen hij voorin de taxi plaatsnam. We hadden hem zojuist in het park ontmoet, waar hij zich als een ware spraakwaterval over ons uitgestort had. Na de standaardvragen “Where are you from?” en “What do you think of Iran?” praatte hij door over de Iraanse maatschappij, zijn liefde voor muziek, favoriete restaurants, etc. etc. Toen hij een taxi voor ons regelde naar de bazaar, besloot hij nog een stukje mee te rijden. Hier kwam het gesprek op ta’arof oftewel de Iraanse hoffelijkheid. In de afgelopen dagen zijn we hier al meerdere malen mee in aanraking gekomen. Het komt er op neer dat je beleefdheden uitwisselt. Als buitenlandse gasten  betekent dit vaak dat wij geschenken aangeboden krijgen: gratis thee,  gratis lunch, gratis ijs, gratis fruit, etc. Een gastvrijheid die soms geen grenzen lijkt te kennen, maar die zijn er wel degelijk en dat is de kunst van ta’arof.

Als nieuwkomers in de Iraanse maatschappij is het niet makkelijk om dit altijd goed in te schatten. Zo zijn wij al op een Iraanse bruiloft beland, waar Judith door de bruidegom aangeboden kreeg om met het bruidspaar in de bruidsauto mee te rijden en bij hun thuis door te feesten... Dat leek ons wat te ver te gaan en hebben we beleefd geweigerd, waarna de bruidegom (waarschijnlijk opgelucht) ophield met het aanbieden hiervan. Je moet dus goed inschatten wat je wel en wat je niet accepteert. De regel is om minstens drie keer te weigeren. Als men dan nog steeds blijft aandringen, dan kan je het accepteren.

Maar dat is ta’arof voor beginners. Gevorderden weten niet alleen juist in te schatten wat je wel of niet kan accepteren, maar doen dit ook in de juiste bewoordingen. Terug naar de taxi. Onze nieuwe vriend ging voorin zitten en verontschuldigde zich hiervoor. Het is immers niet beleefd om met je rug naar iemand toe te zitten. In plaats van zijn excuses simpel weg te wuiven, leert hij ons dat het een Iraniër niet zou misstaan om te zeggen, “Het geeft niet, de zon heeft immers ook geen voor- of achterkant”. We hebben nog heel wat te leren…  


Foto
ta'arof, met de bruid mee naar huis, niet okee
 
FotoCoca Cola Company is echt overal
Een tipje van de sluier… De naam van ons blog is in Iran wel zeer toepasselijk. We zijn nu drie volle dagen in Iran. Bij de grens werden we door de dienstdoende soldaat met een welgemeend en vrolijk: ‘Welcome to Iran, welcome to my country’ ontvangen en ook de rest van de formaliteiten gingen vrij soepel en heel beleefd. Binnen een kwartier waren we in Iran. Voor ons is het nog wel even wennen. Alle opschriften op (uithang)borden zijn in het Arabisch schrift. Gerard kan het wel lezen, maar dan weet je nog niet wat het betekent. Farsi is een heel andere taal dan Arabisch. Zo hebben we tot nu toe nog geen restaurant kunnen lokaliseren en zijn we niet verder dan de pizzatent en een huwelijksdiner gekomen. 

Judith moet zodra we de hotelkamer verlaten een hoofddoek op (dus ook als je even van het gedeelde toilet gebruik wil maken). De Iraanse vrouwen lijken er minder last van te hebben. Zij dragen hun hoofddoek als een accessoire en zien er zeer modieus en zelfbewust uit.  Judith trekt door haar lengte en buitenlandse uiterlijk wel de nodige aandacht, maar heeft daar geen last van. Als er namelijk iemand wordt aangesproken dan is dat Gerard. Het is uit beleefdheid niet gepast dat een man een vreemde vrouw aanspreekt. Een ander opvallend verschil is dat de moskeeën minder zichtbaar (en hoorbaar) aanwezig lijken te zijn in het straatbeeld dan in Turkije het geval was, terwijl je dat eerder andersom zou verwachten. 

Aan de andere kant is er ook veel hetzelfde: ook hier werkt men gewoon op het land, rijdt men auto, doet men boodschappen en speelt met de eigen kinderen. En er is dus ook internet (ware het niet dat onze host weebly zelf Iran blokkeert)! Bovendien is in dit gedeelte van Iran de meerderheid van de bevolking Azeri, die een soort Turks spreken, zodat we tot nu toe een ‘zachte landing’ hebben gehad in Iran. We zullen zien wat de komende weken ons gaan brengen. Voor 25 euro heb je één miljoen rial op zak, dus we kunnen hier de komende weken in ieder geval het leven van een miljonair gaan leiden. 

*We kunnen zelf geen blog vanuit Iran uploaden. Deze is door Els geplaatst, waarvoor dank!

Foto
Ons eerste Iraanse geschenk: een zonnebloem

 
FotoRechtsaf voor Iran.
Een grens is een gek ding. "One day you're in, the next day you're out", zoals Heidi Klum treffend zegt (in een ietwat andere context, nl  Project Runway). Maar zo voelt het wel. Vandaag zitten we in het vertrouwde Turkije, maandag zetten we onze voelsprieten uit in Iran. Het zal wennen worden. Wennen aan een andere taal, schrift, geld, en omgangsvormen. De 3 maanden in Turkije zijn ons ontzettend goed bevallen en we zullen het land en de mensen gaan missen.

Het oversteken van grenzen en het betreden van een nieuw land is voor ons elke keer onwennig. In zekere mate gold dat ook al voor de afgelopen 4 weken in Koerdistan, een 'land' in een land. We hebben geprobeerd te doorgronden wat het betekent om Koerdisch te zijn. Maar dat was geen makkelijke vraag. Koerdistan bestaat officieel niet, dus er was geen duidelijke grens om te bepalen of we er waren. Je ziet verschillen ontstaan, maar je weet niet zeker of dat te wijten is aan het Koerdische. Als je op de man af vraagt of iemand Turks óf Koerdisch is, neem je automatisch aan dat het twee verschillende groepen zijn en we vragen ons af of dat wel terecht is.

Op reis hebben we onszelf al meerdere malen op een tunnelvisie betrapt. Je ziet wat je wilt zien. Zo dachten wij eerder dat de ramadan al begonnen was en vonden wij het overdag rustiger en de mensen wat slomer reageren dan normaal. Achteraf bleek dat de ramadan pas een dag later begon... Zo werkt het soms ook met grenzen: omdat je een grens passeert, wil je ook graag andere dingen zien. En Iran klinkt als een heel andere wereld, maar of dat terecht is? Eén ding zal zeker wennen zijn voor ons beiden: vanaf maandag reist Judith met een hoofddoek.

Foto
Het dorpsleven in Koerdistan: afgelegen, maar wel met veel ruimte.
 
Foto
We zijn een paar dagen van de kaart geweest. Gerard had een verkeerde kebab gegeten, waardoor hij een voedselvergiftiging heeft opgelopen. Meestal is een voedselvergiftiging zo voorbij, ware het niet dat een bacterie in het drinkwater misbruik maakte van de situatie en kans zag om de macht in zijn darmen over te nemen. Een grote sterke Gerard was na 5 dagen slap in de benen en een stuk minder groot. Fietsen zat er even niet in. Noodgedwongen hebben we een stuk van onze route met ander vervoer afgelegd. Met onze fietsen in de laadbak van een terreinwagen en onze fietsen in de buik van een lange afstandsbus zijn we in één dag van Dyarbakir naar Tatvan gereisd. Hierdoor wonnen we een aantal fietsdagen op ons schema en had Gerard alle tijd om bij te komen.

Tatvan is een klein stadje aan het meer van Van. Judith besloot om via couchsurfing contact te zoeken met locals en zo wat mensen te ontmoeten om er het beste van te maken. En dat is gelukt! We ontmoetten Damla, een 31 jarige arts uit Istanbul, die in Tatvan in het kinderziekenhuis werkt als onderdeel van haar opleiding. Ze wilde ook wel even naar Gerard kijken. Nog geen halve dag na ons eerste mail contact werden we door haar opgehaald om naar het ziekenhuis te gaan. Gerard werd aan het infuus gelegd, bloed afgenomen, urine en ontlasting naar het lab gebracht, etc. Drie uur later verlieten we het ziekenhuis met medicatie en de sleutels van haar appartement. Hier zijn we de volgende dag naar toe verhuisd en hebben de dagen in haar gezelschap en die van haar collega arts Inanc  doorgebracht: thee drinken aan de oever van het meer, reisverhalen uitwisselen, muziek luisteren, etc. Gerard is inmiddels aan de beterende hand, wat betekent dat we onze reis gaan voortzetten. Met pijn in het hart verlaten we Tatvan.

 
Foto
Soms komen de Bijbel en de Koran dicht bij elkaar. Zo bleek Sanliurfa de geboorteplaats van de Bijbelse aartsvader Abraham (de profeet Ibrahim in de Koran). Volgens de legende heeft Abraham de eerste jaren van zijn leven doorgebracht in een grot in Sanliurfa. De Assyrische koning Nimrod had namelijk gehoord dat er een kind geboren was die zijn rijk ten einde zou brengen en liet daarom alle pasgeborenen vermoorden. Abraham schuilde zeven jaren in deze grot om aan dit gevaar te ontsnappen. Later in zijn leven kwam Abraham opnieuw in gevaar door koning Nimrod. Abraham was bezig om afgodsbeelden te vernietigen in Sanliurfa. Koning Nimrod was het hier niet mee eens en veroordeelde Abraham tot de brandstapel. Hier kwam God te hulp: God / Allah doofde het vuur met water en veranderde de brandende kooltjes in vissen. Abraham landde verderop ongedeerd in een rozenstruik. De rozentuin en de vijvers met heilige karpers zijn in Sanliurfa nog steeds te bezichtigen. Het verhaal vertelt verder dat degene die zo’n karper vangt, blind zal worden én als je een witte karper ziet, dan weet je dat de poort naar de hemel voor je openstaat. Geen wonder dus dat mensen dringen om deze karpers te mogen voeren. Sanliurfa is voor moslims een pelgrimsoord geworden. In de grot van Abraham, in dezelfde rozentuin, kan je geneeskrachtig water tappen. Omdat het suikerfeest was, was het extra druk met mensen. Overal was het dringen: dringen om de karpers te voeren, dringen in het park om te kunnen picknicken en dringen om geneeskrachtig water te tappen. Mannen en vrouwen moeten gescheiden naar binnen. Bij de mannen ging het nog wel, maar bij de vrouwen was het vechten om naar binnen te komen. Juud heeft zich kranig geweerd en heeft zo toch een glimp van de grot en de waterbron te zien kunnen krijgen. We hebben overigens geen witte karper gezien.

Foto
De meest vertroetelde vissen van Turkije.
 
Foto
We zijn er weer ingetuind. Op onze kaart stond van Malatya naar Adiyaman een mooie gele weg aangegeven. Op onze kaart zijn er nog drie twijfelachtigere categorieën:  een bruine stippellijn (‘dirt road’), een bruine lijn (‘rijweg’)  en een witte lijn (‘secundaire weg’).
Deze gele weg ('hoofdweg') moest dus wel deugen. Vol goede moed begonnen we aan de etappe. Na een kilometer of 20 ging ons mooie asfalt over in steengruis en kuilen. Vijf kilometer verder stonden er verbodsborden met Turkse teksten eronder. Als Nederlandse fietser weet je dat verbodsborden natuurlijk nooit gelden voor fietsers, dus we hebben stug doorgetrapt. En dat was nodig ook, want de weg ging behoorlijk omhoog. Na nog eens twee kilometer kwam een oud mannetje ons tegemoet lopen. Toch maar eens vragen of deze weg wel ergens naar toe gaat. Zijn antwoord was duidelijk: “Yolu yok” oftewel: er is geen weg. Dit werd nog eens bevestigd door een net passerend busje. Met weidse armgebaren werden we terug gestuurd. Het bleek dat wij een klein zijweggetje gemist hadden. Er stond een vergaan verkeersbord bij: van het plaatsje Asigkoy, waren alleen de A en i nog leesbaar. Nou ja, dan zal dit wel de “gele” weg zijn. Wederom vol goede moed begonnen we daarom opnieuw met klimmen, maar ook hier kregen we kuilen en keien voorgeschoteld. Met een nieuw hoogterecord op zak begonnen we over het steengruis af te dalen. Na deze inspanning bleken we nog een keer fors te moeten klimmen en wederom over losse steentjes. Met de tong tussen onze spaken kwamen we aan in Celikhan, alwaar het halve dorp uitliep om ons te bekijken. Bij Celikhan is een stuwdam aangelegd. Het meer stond wel op onze kaart, maar de actuele kwaliteit van de weg was dus nog niet goed verwerkt op onze kaart. In Celikhan werden we uitgenodigd om deel te nemen aan de iftar-maaltijd van het dorp. De mannen en vrouwen aten gescheiden van elkaar. Waarschijnlijk omdat er dan beter geroddeld kan worden en over voetbal gepraat kan worden. Wij konden wel gewoon bij elkaar zitten, zodat het voor de kinderen van het dorp makkelijker was om om ons heen te zwermen. Vooral Judith maakte met haar lengte veel indruk op de meisjes van het dorp. Een enkel meisje slaakte zelfs een zucht met: I love you.


Foto
Op naar de top over steengruis.
 
FotoKangal. Geboorteplaats van de Kangal hond.
Op  reis in een ander land leer je van alles over lokale specialiteiten. Zo hebben wij in Turkije al vrij snel kennis gemaakt met de naam Kangal.  Deze naam refereert helaas niet aan een of andere smakelijke aubergine schotel, maar aan een Turks hondenras. Geen Turks dorp of Turkse herder  zonder een Kangal hond. Lang voordat we zelf een Kangal hond gezien  hadden, wisten we af van het  bestaan van deze dieren. Fietsers mogen  onderling graag (sterke) verhalen uitwisselen over honden en de Kangal  leent zich hier uitstekend voor. Het is  namelijk een héle grote hond.  Zoek op Google maar eens naar afbeeldingen. En  ja, die halsband met messen dragen ze in werkelijkheid ook. Ze worden namelijk als waakhond  gebruikt voor de kudde schapen en daarmee kunnen ze wolven op afstand  houden. Of, onschuldige fietsers... 
 
Eerlijkheid  gebiedt te zeggen dat we slechts een enkele keer écht bang geweest zijn van  Kangal honden. Meestal liggen ze te suffen in de schaduw en komen  niet in actie bij de aanblik van twee fietsers. Of ze blijven op veilige afstand. Wel hebben
we een keer drie Kangal honden gehad die fanatiek  achter ons aan bleven rennen.
Het leek wel kilometers te duren... Op  wiki is terug te vinden dat ze tot 50 km/u kunnen rennen. Kan je nagaan  hoe snel wij gefietst hebben..!

 
FotoJudith voor de Iraanse ambassade.
Judith zette haar hoofddoek nog eens goed recht op haar hoofd. Gerard voelde nog eens of zijn baard er goed bijstond en met een kleine kriebel in de buik belden we aan bij de Iraanse ambassade. Even wachten…. En… de deur bleef gesloten! Nogmaals bellen dan. De deur bleef dicht… Zouden we er op de camerabeelden zo lelijk uit zien dat ze deur niet open wilden doen? 


Uiteindelijk werd de deur toch opengemaakt. Het invullen van het papierwerk ging verrassend makkelijk en de papieren werden ook soepel geaccepteerd. Vervolgens nog even naar een Turkse bank lopen om het verschuldigde bedrag voor de visa te laten overmaken. Daar kwamen we er weer eens achter dat het Turkse banksysteem niet optimaal functioneert: de balie van de bank accepteerde alleen cash geld. Pinnen was niet mogelijk. En dat bij een bank! Terug bij de Iraanse ambassade hebben we de betalingsbewijzen ingeleverd en werd ons verzekerd dat de visa vrijdag om 15.00 uur voor ons klaar zouden liggen. Vol goede moed stonden wij vrijdagmiddag dan ook op de stoep bij de Iraanse ambassade om erachter te komen dat het visa-loket op vrijdagmiddag vanwege de Ramadan gesloten was. De portier van de ambassade was zo vriendelijk om toch even te kijken of onze visa klaar lagen en ja hoor: we kregen onze paspoorten met de visa gewoon mee. Daar waren we heel blij mee, want anders hadden we tot na het weekend in Ankara moeten blijven. Het grote voordeel van Ankara is dat niemand zich hier aan de Ramadan lijkt te houden en alle terrassen vol zitten met etende en drinkende mensen. Het grote nadeel van Ankara is echter dat er buiten dat eten en drinken weinig bijzondere dingen te doen zijn, op het mausoleum van Atatürk en het museum van Anatolische beschavingen na, maar die hebben we intussen al bezocht. Met de Iraanse visa op zak kunnen we ons nu dus echt gaan opmaken voor de meer onbekende streken en landen: eerst nog een maandje in Oost-Turkije (Koerdistan) rondfietsen en daarna volgen Iran, Turkmenistan en Uzbekistan. Het verkrijgen van onze visa voor Iran hebben we gevierd met een etentje in een Perzisch restaurant in Ankara. Deze verdere kennismaking met Perzië smaakte duidelijk naar meer!

Foto
Ramadan in Ankara: volle terrassen en volle glazen bier.