Foto
We zijn momenteel in Nis en zullen over enkele dagen Servië inruilen voor Bulgarije. In Nis zijn we weer op het Ottomaanse spoor gekomen. Ondanks een eeuwenlange Ottomaanse overheersing is er op het Servische platteland eigenlijk verrassend weinig terug te vinden van de Ottomanen (met uitzondering van Turkse koffie en burek). In Nis komen we daarentegen weer Turkse overblijfselen tegen. Zo is ons hostel in Nis het oude Turkse consulaat. Verder staat er in Nis een groot Turks fort met een moskee en ook een wat lugubere bezienswaardigheid: de ‘tower of skulls’: een toren gemaakt met duizenden schedels. De Ottomanen hebben deze toren laten bouwen als waarschuwing voor de Serven om niet in opstand te komen tegen de Ottomanen.

Servië is ons goed bevallen. Onze eerste bevindingen bleken eigenlijk heel goed te kloppen. De mensen zijn supervriendelijk, maar wel arm. Ook in de grotere plaatsen is het daarom  soms zoeken naar een redelijk restaurant. Na drie weken vormen hamburgers, kebab,  pannenkoeken en pizza’s toch een wat eenzijdig voedselaanbod. En als we een redelijk restaurant gevonden hebben is de keuze vaak tussen ‘veel vlees’ of ‘heel erg veel vlees’. Zoals een Serviër ons toevertrouwde: ‘if you are a vegetarian, you will die in Serbia.’ Op culinair gebied valt hier dus nog een wereld te winnen! In Nis hebben we gelukkig onze smaakpapillen weer tevreden kunnen stellen: nooit gedacht dat we heel blij zouden worden van ‘pork chops with melted cheese’.  

We zijn benieuwd wat Bulgarije ons gaat brengen. We zullen de bewegwijzering in ieder geval goed kunnen lezen, want het Cyrillisch schrift hebben wij ons in Servië (Србија) goed eigen kunnen maken.


 
Foto
Elke dag een ander bedje.
Belgrado ligt alweer ver achter ons. We hebben 7 dagen achter elkaar gefietst en bevinden ons midden op het Servische platteland. Inmiddels laat de teller bijna 1500 km zien. Dat merken we in de benen, want we trappen de kilometers steeds makkelijker weg. Het feit dat we de afgelopen dagen door een licht glooiend landschap hebben gefietst met weinig wind en een heerlijke lente zon, heeft hier uiteraard ook aan bijgedragen. Hoe dan ook, we kijken met vertrouwen naar de bergen aan de horizon. Die gaan we ons over een paar dagen eigen maken, hopen we… Maar ach, wie dan leeft wie dan zorgt. Want één ding is zeker: op de fiets leef je in het hier en nu. Soms betekent dat heel hard fietsen op een shot adrenaline, omdat er een hond blaffend en grommend achter je aan rent (correctie: deze situatie gaat eigenlijk alleen op voor Judith, want Gerard fietst dan juist langzamer om de honden af te leiden en Judith een escape te bieden). Een andere keer betekent dat stoempend (en vloekend) een heuvel op gevolgd door een gelukzalige afdaling. Kortom, het is elke keer weer anders en het gaat ons zeker nog niet vervelen. Inmiddels zien we wel wat patronen ontstaan in ons fietsende leven. Gerard is van de route: die wordt de avond tevoren uitgestippeld. Judith is van het proviand: de bewaker van de schijf van vijf. Verder is een fietsdag net als een werkdag: op tijd naar bed om de volgende dag fris en fruitig rond 8.00u te vertrekken. Echt waar, zelfs Gerard houdt zich gedisciplineerd aan dit regime. Het is dus dubbel: rust en regelmaat aan de ene kant en elke dag nieuwe wegen, plaatsen en ontmoetingen aan de andere kant. Een heerlijke combinatie, als je het ons vraagt. We hopen jullie hierbij een kijkje in ons fietsende leven te hebben gegeven!


 
Foto
Dit is onze laatste dag in ons appartement in Belgrado. Morgen gaan we verder Servië in. Belgrado is ons zeer goed bevallen. Er zijn weliswaar weinig “must see sights”, maar zoals de Engelsen zeggen: “the city grows on you”. Belgrado kent veel grauwe gebouwen, maar de mensen in de stad compenseren dat. Men probeert er het beste van te maken, waardoor de stad levenslust uitstraalt en er rare combinaties te zien zijn: op de begane grond zit een hip café, terwijl de verdiepingen daarboven zwartgeblakerd en vervallen zijn. We hebben veel rondgewandeld en ontdekken telkens nieuwe dingen. Niets is wat het lijkt. Waar overdag een vervallen poort dicht zit, komt ’s avonds achter die poort een club tevoorschijn. En terwijl wij dachten gezellig een drankje te doen in een wat alternatief ogend café, bleken de rest van de (Servische) klanten mee te spelen in een Saoedi-Arabische film die in het pand er naast werd opgenomen. We zijn helaas niet gecast om mee te spelen. Gerard is misschien te veel afgevallen om nog voor een eunuch door te kunnen gaan? Om te compenseren dat er nog niet buiten gedronken en gefeest kan worden, worden er in Belgrado verschillende festivals georganiseerd. Zo hebben wij voor net iets meer dan één euro vijf films van het Belgrade Short Film & Documentary festival gezien, waarbij Judith na afloop de Vlaamse regisseur van één van de films nog even kritisch bevraagd heeft (Alex: volgend jaar iets voor jou? ;-)). Twee dagen later zaten we bij de openingsavond van het Belgrade Dance Festival. Nu onze zintuigen weer cultureel geprikkeld zijn,  gaan we verder het platteland van Servië verkennen.


Foto
Overdag een belangrijke verkeersader. 's Avonds een kloppende hart voor het uitgaanspubliek.
 
Foto
We zijn nu enkele dagen in Servië. Een ander land, een andere taal en in dit geval ook nog eens een heel ander alfabet. Omdat veel mensen in Noord-Servië  Hongaars spreken, lijken we nu in een overgangsfase te zitten. We merken dat veel mensen in Nederland geen goed beeld van Servië hebben. Dat treft! Eigenlijk weten wij ook niet goed wat we van Servië moeten verwachten, maar bij deze onze eerste indrukken:





-          Serviërs roken altijd en overal (ook in cafés, restaurants en hotels)
-          Servische auto’s roken ook altijd en overal
-          Servische automobilisten houden niet van afremmen
-           Er bestaan hier nog retro-op-oud-communistische-stijl-gebaseerde hotels                 (groot, veel beton, ongezellig en strikt-de-regels-naleven-is-belangrijker-                 -dan-service personeel)  (zie foto)
-          Serviërs kijken heel verbaasd als je aan komt fietsen
-          De andere Serviërs zijn verder heel aardig en behulpzaam  
-          Subotica en Novi Sad zijn leuke steden (Belgrado volgt nog)
-          Servische hamburgers en pannenkoeken zijn befaamd en écht heel lekker
-          Paard en wagen kunnen naast een Porsche Cayenne rijden
-          Meer zigeuners in het straatbeeld, helaas vaak bedelend
            (we hebben nog geen zigeuner met viool of accordeon gezien of zitten die
            alleen in Nederland?)   

Kortom: er valt hier nog een hele wereld te ontdekken! Wordt vervolgd!